Hoezó werkdruk

Werkdruk in het onderwijs geniet de laatste tijd grote belangstelling. Hierbij gaat het vooral om de werkdruk die leerkrachten ervaren. Maar hoe staat het met de leerlingen die iedere dag samenwerken met diezelfde leerkrachten die te veel werkdruk ervaren?

Inleiding
Het afgelopen schooljaar is er veel gezegd en geschreven over werkdruk bij leerkrachten. Met name de administratieve druk, de eisende ouders, de klassengrootte, het salaris en de vermeende bezuinigingen door passend onderwijs zouden hierbij een grote rol spelen. Onderzoek wijst uit dat ruim 19% van alle leerkrachten signalen vertoont die te maken hebben met burn-out. In vergelijking zien we dat in toenemende mate leerlingen met ‘onverklaarbare psychosomatische klachten’ uitvallen in het onderwijs en tijdelijk niet naar school gaan. Kinderen ervaren werkdruk in het onderwijs en sommigen zitten op jonge leeftijd met een burn-out thuis. Het is belangrijk dat we de signalen herkennen, weten wat stressfactoren zijn en hoe we de werkdruk verminderen door kinderen meer autonomie te geven in het onderwijs.

De basis van groei
In de motivatie-psychologie gebruikt men vaak drie concentrische cirkels om de groeimogelijkheden in beeld te brengen.We onderscheiden de comfort-, de leer- en de paniekzone. In de comfortzone doe je alles op basis van routine en heb je alles onder controle. Het is vertrouwd, aangenaam en bekend. Als je uit deze comfortzone stapt ga iets nieuws ondernemen, iets dat niet vertrouwd is en mogelijk onzekerheid of verwarring oproept. Het aangaan van deze verwarring en onzekerheid leidt tot groei.

Wanneer je echter te ver uit je comfortzone raakt, je niet veilig voelt en je geen aanknopingspunten vindt voor handelen, dan kom je in de paniekzone terecht. Dit roept negatieve stress op wat remmend werkt op veranderen of groeien. In een veilige stimulerende omgeving zullen leerlingen van nature op ontdekkingstocht gaan, hun comfortzone gaan verruimen en tot leren en ontwikkelen komen.

De betekenis van stress
Stress heeft een positieve en een negatieve kant. Stress maakt je daadkrachtig en alert. Een beetje stress is natuurlijk en zelfs noodzakelijk om te komen tot zelfinzicht, zelfontplooiing, vooruitgang en vernieuwing. Bij een stressrespons komen er in je lichaam tweehormonen vrij, adrenaline en cortisol. Deze zorgen ervoor dat je actie gaat ondernemen en je tijdelijk meer aankunt. Je hart gaat bijvoorbeeld sneller kloppen omdat je lichaam meer zuurstof nodig heeft. Dit is een onbewust actie, die geregeld wordt door je autonome zenuwstelsel. Het is echter wel belangrijk dat deze stress niet te lang duurt en het systeem na inspanning weer tot rust kan komen. Duurt de stress te lang of is er onvoldoende mogelijkheid om de stress af te bouwen door bijvoorbeeld beweging dan ontstaan er stress gerelateerde problemen zoals lichamelijke klachten, bijvoorbeeld hyperventilatie, hoofdpijn en buikpijn, maar ook functionele klachten zoals moeite met reguleren van emoties, het beheersen van impulsen en het kunnen relativeren en plannen. Helaas is het lichaam zelf onvoldoende in staat om je tijdig te waarschuwen voor het ontstaan van deze opeenstapeling van stress, omdat je het langzaam opbouwt en je eraan gewend raakt. De ‘ander’ in jouw omgeving zal die signalen eerder opmerken. ( kort lontje)

Werkdruk bij leerlingen
TNO heeft een model uitgewerkt aan de hand waarvan zij het ontstaan en reguleren van werkdruk uitlegt. Dit model kan ook dienen als basis om werkdruk bij leerlingen nader te beschrijven. Hierbij wordt aandacht besteed aan de taakeisen zowel wel betreft de werkcontext als de –inhoud en aan de individuele regelmogelijkheden. Daarnaast komen factoren aan bod die het mogelijk maken om beter met de situatie om te kunnen gaan. In onderstaand model is een en ander schematisch weergegeven.

We streven er naar het onderwijs en begeleiding van leerlingen af te stemmen op de individuele behoeften. Dit betekent dat we rekening houden met individuele factoren zoals de cognitieve ontwikkeling, de ontwikkeling van de executieve functies, de ontwikkeling van de technische vaardigheden als lezen, spellen en rekenen en de fysieke en ‘emotionele’ belastbaarheid van de leerling mede gerelateerd aan de ondersteuning van zijn primaire leefomgeving.

Dit veronderstelt onder andere dat we op het niveau van de taakeisen ( context en inhoud) afstemmen. Dat wil zeggen dat we in de context duidelijkheid creëren omtrent de taak en de verwachtingen ten aanzien van het resultaat, de oplossingsprocedures, de wijze beoordeling etc. De leerling respectvol positioneren en bejegenen in de groep en de klassenorganisatie zodanig flexibiliseren dat deze tegemoet komt aan de behoeften van elke afzonderlijke leerling. Vertrouwen uitstralen naar de leerlingen in een werksfeer waarbij het maken van fouten erbij hoort en de leerkracht voorspelbaar stimulerend gedrag vertoont. Is dit niet het geval dan ontwikkelen leerlingen, om te ‘overleven‘, ‘ongewenste’ gedachten of gedragingen.

Taakeisen met betrekking tot de werkinhoud worden vaak door leerkrachten gebruikt om te differentiëren. Differentiatie op de taaktijd, leerstof en verwerking worden door leerkrachten veelal in de klas toegepast.

Als taakeisen en regelmogelijkheden van het kind uit balans zijn, kan inwendige stress ontstaan. Het primaire brein neemt de overhand en het kind vertoont vecht- of vluchtgedrag. Bij het ‘vechtimpuls’ keren leerlingen zich naar buiten ( druk, opstandig, ADHD-symptomen) en bij het ‘vluchtimpuls’ naar binnen ( stil en dromerig, ADD-symptomen). Leren lukt dan pas weer als de veiligheid is hersteld.

Buffers helpen indirect
Leerlingen die werkdruk ervaren kunnen profiteren van sociale ondersteuning gericht op het behoud van een gewaardeerde positie in de groep. Dit kan bijvoorbeeld door goede kwaliteiten van de leerling specifiek te benoemen en te waarderen of door hem passende rollen toe te delen. Ook kan de aandacht worden verlegd naar opdrachten en werkvormen waar de leerling zich meer competent bij voelt en energie uit haalt. De ene leerling geniet van samenwerken en de ander van ongestoorde zelfwerkzaamheid. Dit biedt herstelmogelijkheden. Uiteraard is het frequent tonen van waardering, materieel of immaterieel, aan de orde van de dag.

Regelmogelijkheden helpen direct
Wanneer we aansluiten bij de drie aangeboren psychologische basisbehoeften raken mensen intrinsiek gemotiveerd en kunnen zij optimaal functioneren en doorgroeien ( E. van Hoof 2016). Deze drie componenten zijn:

  • Autonomie, het zelf kunnen beslissen oftewel het gevoel zonder druk te kunnen functioneren
  • Competentie, de capaciteit om doeltreffend met de omgeving om te gaan, te exploreren, begrijpen en beheersen
  • Relationele verbondenheid, de drive om positieve relaties op te bouwen met anderen, zich geliefd te voelen en voor anderen te zorgen.

Volgens Elke van Hoof is het met name de autonomie die perspectieven opent voor een beter welbevinden op de werkvloer. Deze theorie is door L. Stevens vertaald naar een model voor de context van de onderwijsleersituatie.

Leerlingen hebben direct invloed op de beleving van werkdruk als de leerkracht de behoeften van de leerlingen accepteert als uitgangspunt voor de onderwijsleersituatie. Dit betekent dat we aansluiten bij de behoefte aan autonomie en de leerling keuzeruimte bieden t.a.v. tempo, niveau van de taak, de plaats van uitvoering, het gebruik van hulpmiddelen. Ook de mogelijkheden tot zelfcontrole en herkansing, evenals herhaald aanbod van leerstof zijn onderwerp van overleg. De leerling bepaalt zelf zijn behoefte aan beweging en momenten van pauze. Deze afstemming leidt tot succes-ervaringen die de leerling uitnodigen tot nieuwe groei en ontwikkeling.

Samenvatting
Ook leerlingen ervaren werkdruk in het onderwijs. Leerlingen die onvoldoende gehoord, gezien of begrepen worden of over onvoldoende buffers beschikken lopen het risico werkstress te ervaren met alle gevolgen van dien. We kunnen er echter zelf veel aandoen door met elkaar in gesprek te gaan en vooral aan te sluiten op de behoefte aan autonomie. Het is van groot belang dat we werkdruk bij kinderen eerder herkennen om de ontwikkeling van gedragsproblemen door stress te voorkomen.

Tips
Organiseer binnen de school een dialoog over:

  • Het vertrouwen schenken dat leerlingen zelf juiste keuzes maken
  • Hoe het gesprek met de leerling aan te gaan over regelmogelijkheden
  • De wijze waarop de leerling geholpen kan worden bij de uitvoering van de regelmogelijkhedenHoe de leerling kan leren zijn eigen keuzes te evalueren
  • Hoe ouders serieus te nemen, want het kort lontje laat het kind vaak eerst thuis zien

Deel dit bericht